14 juli 2017

Manica rubida

Manica rubida of bergsteekmieren komen voor in centraal en oost Europa op hoogtes tussen de 500-2000 meter. Het is de grootste steekmier van Europe en is zeer agressief. Deze sterkte rood-bruine mieren zullen meteen in actie komen wanneer hun nest in gevaar is of er ergens voedsel te halen is. Ze kunnen flink bijten en hebben een angel waarmee ze een pijnlijke steek kunnen toedienen. Deze gebruiken ze ook om prooien uit te schakelen. Zelfs de koningin komt bij kleinere kolonies nog regelmatig naar buiten om te jagen op voedsel. Ze hebben dan ook veel vers voedsel nodig, vooral dode insecten zoals vliegen, krekels, en kakkerlakken worden fanatiek naar binnen het nest in gesleept. Daarnaast is wat honing, schenkstroop, of suikerwater ook een vereiste. Het is een Europese soort uit berggebied en kan dan ook prima bij kamertemperatuur gehouden worden. Bij iets hogere temperaturen zullen ze het echter beter doen. Een kolonie is in de natuur monogyn of polygyn en heeft één of meerdere koninginnen. Een kolonie van Manica rubida blijft relatief klein. Omdat het flinke mieren zijn, is voor een volwassen kolonie toch een behoorlijk groot nest nodig. Deze soort stelt hoge eisen aan de vochtigheid van het nest, maar zijn perfect te houden in het door ons ontwikkelde gipsnest formicarium. In de winterperiode van oktober tot maart deze soort in winterrust zetten, dit omdat ze in de natuur op hoogtes van 500-2000 meter vaak met koude winters te maken hebben. Overwintering is daardoor essentieel voor een goede ontwikkeling.

Details

Afmetingen
Koningin: 10-13 mm
Werksters: 6-9 mm

Kolonie samenstelling
Koningin: Polygyn, kan meerdere koninginnen per kolonie huisvesten
Kolonie: tot ongeveer 2.000 werksters

Temperatuur
Optimaal: 19°C tot 25°C
Winterrust: ja, bij ongeveer 8°C tot 15°C vanaf oktober tot maart

Voedsel
Suikerbron: bijvoorbeeld honing, schenkstroop, suikerwater, honingdauw
Eiwitbron: insecten zoals bijvoorbeeld fruitvliegen, vliegen, krekels, muggen, etc. Veel insecten voeren is voor deze soort essentieel voor een goede ontwikkeling.

Ontwikkeling
De ontwikkeling van eitje tot mier is sterk afhankelijk van temperatuur. Bij deze soort duurt het ongeveer 8 tot 12 weken:
Eitje tot larve: 10 tot 16 dagen
Larve tot pop: 10 tot 24 dagen
Pop tot werkster: 10 tot 24 dagen

Verwachtte groei (bij optimale omstandigheden)
Jaar 1: 5 tot 15 werksters
Jaar 2: 15 tot 50 werksters
Jaar 3: 50 tot 100 werksters
Jaar 4: 100 tot 250 werksters
Jaar 5: 250 tot 500 werksters
Maximaal: 1.000 werksters