18 februari 2016

FAQ


Algemeen college over mieren diversiteit en wat we van mieren kunnen leren

Veel gestelde vragen

Heb je nog tips voor het beginnen met mieren houden?
Voor beginnende mieren houders zouden wij ons gips-nest aanraden. Deze is in de afgelopen 10 jaar dat we mieren houden door ons zelf ontwikkeld. De voordelen hiervan zijn ten eerste, dat er weinig tot geen onderhoud aan het nest zelf gedaan hoeft te worden. In veel andere kunstmatige nesten voor mieren (formicarium) moet je de luchtvochtigheid op peil houden door regelmatig water toe te voegen, bij dit nest dus niet. Ten tweede is er geen ontsnappingsgevaar van mieren die het nestmateriaal gaan doorbijten. Verder is de buitenwereld gemakkelijk schoon te houden en eventueel los te koppelen om schoon te maken. Bij veel andere nesten die worden aangeboden zit dit aan de nestruimte vast, waardoor schoonmaken heel lastig is. Het is een vrij compact nest (8,5 cm hoog, 8,5 cm breed en 11 cm lang), waardoor de beginnende kolonie goed kan opgroeien. Nesten die op andere websites worden aangeboden zijn vaak te groot, waardoor de mieren niet goed ontwikkelen. Onze gips-nesten zijn zo ontwikkeld dat de kolonie een goede en langdurige groei kan doormaken. Tot slot is het plastic helder doorzichtig, waardoor de mieren goed zijn te observeren.

Wat moet ik de mieren voeren?
Volwassen werkmieren zijn altijd op zoek naar voedsel, gangen aan het graven of de larven en eitjes aan het verzorgen. Om al deze taken goed uit te kunnen voeren is energie nodig. De werk mieren halen deze energie uit suikers. In de natuur vinden de mieren deze suikers in de nectar van bloemen of bij bladluizen. Bladluizen drinken namelijk het sap van planten. Dit plantensap zit vol suikers die de plant heeft aangemaakt door middel van fotosynthese. De bladluis gebruikt een deel van het plantensap als voedsel, maar omdat ze zo klein zijn hebben ze al snel een overschot. Wat overblijft scheiden ze uit via hun achterlijf. De mieren weten dit en gaan op planten en bomen dan ook druk op zoek naar de bladluizen. Als een bladluis een druppel zoet sap uit het lijf perst rent er meteen een mier naar toe om het sap op te drinken. In gevangenschap kan je mieren het beste voeren met zoetigheid zoals een druppeltje stroop, suikerwater oplossing of aanmaak sap.

Waarschijnlijk heb je mieren ook wel eens zien slepen met een dood insect. Per dag worden soms wel duizenden dode insecten naar het mierennest gebracht. Binnen in het nest worden de prooien in kleine stukjes gesneden door de werksters en vervolgens gevoerd aan de larfjes. Het larf stadium is het moment waarop de mier kan groeien. Om groter te worden zijn veel eiwitten nodig. Deze eiwitten halen de larven uit resten van andere dode beesten. Daarom zijn de werk mieren altijd zo druk op zoek naar eten, ze zorgen voor hun toekomstige zusjes! Voor een goede ontwikkeling van je eigen kolonie is het dus ook van belang voldoende eiwitten aan de mieren te geven. Dit kan het beste door ze natuurlijk voedsel aan te bieden, andere insecten dus. Kleine insecten zoals fruitvliegjes, muggen of zilvervisjes kan je vaak in huis wel vinden. Mocht dit niet het geval zijn bieden we ook bonenkevers aan op onze website. Deze kleine kevertjes groeien in droge bonen en zijn perfect voedsel voor een startende mieren kolonie.

Moeten de mieren in winterslaap?
Zelf zetten wij onze mieren tijdens de winter niet in een echte winterslaap. Ze staan op kamertemperatuur, wat ’s winters wel een lagere temperatuur is dan in de zomer. Omdat het in de winter maar kort licht is en soms wat kouder, zijn de toch mieren minder actief dan in de zomer. Sommige mensen die mieren houden vinden dat Europese soorten in winterslaap moeten, omdat ze dit in de natuur ook doen. Maar ook zonder winterslaap vergaat het een kolonie prima. Als je de mierenkolonie niet in winterrust doet, moet je er wel voor zorg dat ze tijdens de wintermaanden gewoon voedsel krijgen.

Er zit condens tegen de zijkant van het nest, wat kan ik hieraan doen?
Allereerst is dit een goed signaal. Er zit nog voldoende vochtig in het nest en dat is belangrijk voor de mieren om te overleven. Daarnaast kunnen wat vocht druppeltjes voor de mieren geen enkel kwaad. Natuurlijk is het wel vervelend dat je de mieren niet zo goed meer kunt zien. Condens ontstaat door temperatuur verschil tussen twee oppervlaktes. Omdat het gips langere tijd een bepaalde temperatuur vast zal houden dan de lucht, zal in een ruimte met onregelmatige temperturen dus vanzelf condens ontstaan. Dit kan je oplossen door het nest in een ruimte met constante temperatuur te zetten. Je zult dan een tijd geduld moeten hebben, maar uiteindelijk zal de condens vanzelf verdwijnen en terug in het gips trekken.

Waarom verzenden jullie de mieren soms in een ander soort buisje?
Deze buisjes worden gebruikt om de mieren in betere condities te kunnen laten opgroeien dan een reageerbuisje. Bijna alle startende kolonies worden door ons in dit type buisjes opgekweekt. Op de bodem van het buisje zit papier dat net zo veel vocht vasthoud als in een normaal reageerbuisje (met water en watje). Hiermee kunnen de mieren normaal gesproken ongeveer 2 tot 3 maanden vooruit, wanneer je de deksel op het buisje laat zitten. Het voordeel van deze manier van vocht toedienen, is dat het vocht niet door een watje heen kan lekken waardoor de kolonie zou kunnen verdrinken (wat tijdens transport een groot risico is in buisje met water en watje).Ook is het type buisje dat wij gebruiken makkelijker schoon te houden omdat het een grotere ingang heeft, en kunnen de mieren makkelijker verhuisd worden vanwege de grotere ingang. De deksel heeft enkele kleine gaatjes, waar voldoende zuurstof doorheen komt voor de mieren. Omdat het maar hele kleine gaatjes zijn, verdampt het water minder snel.Het voordeel van een deksel ten opzichte van watjes, is dat de mieren er niet aan gaan trekken, en er niet in vast komen te zitten en dood gaan (zoals in een reageerbuis met watjes wel kan gebeuren). Omdat de kolonies in deze buisjes worden opgekweekt kunnen wij de hoogste kwaliteit mierenkolonies leveren.

Nog steeds een vraag die niet is beantwoord? Mail direct naar mierenspecialist@gmail.com