Crematogaster scutellaris of schorpioenmier zijn kleine, maar zeer agressieve miertjes. Ze verdedigen hun territorium fel en reageren zeer snel op aangeboden voedsel. Bij bedreiging zullen werksters hun puntige achterlijf omhoog zetten, waardoor ze (een beetje) op een schorpioen lijken, vandaar ook de naam schorpioenmier. Wanneer de kolonie groter word en de afstanden naar voedsel groter zijn, maken ze duidelijke mierensporen die nestgenoten naar het voedsel brengen. Ze eten zowel zoetstof als dode insecten, wanneer eten ontdekt wordt zullen ze snel met een grote groep werksters op het voedsel afkomen. De werksters verdrinken wel snel in te grote druppels voeding. Bied honing, stroop, of suikerwater daarom aan in kleine hoeveelheden of in een watje zodat de mieren niet verdrinken. Bij warmere temperaturen legt de koningin veel eitjes en kan hierdoor binnen enkele jaren uitgroeien tot duizenden individuen. Deze prachtige mieren komen uit Zuid-Europa en hebben dan ook geen winterslaap nodig.
Details
Afmetingen
Koningin: 7-9 mm
Werksters: 3-4 mm
Kolonie samenstelling
Koningin: Monogyn, één koningin per kolonie
Kolonie: tot ongeveer 10.000 werksters
Temperatuur
Optimaal: 22°C tot 28°C
Winterrust: niet noodzakelijk, eventueel rond de 15°C vanaf eind november tot begin maart
Voedsel
Suikerbron: bijvoorbeeld honing, schenkstroop, suikerwater, honingdauw
Eiwitbron: insecten zoals bijvoorbeeld fruitvliegen, vliegen, krekels, muggen, etc.
Ontwikkeling
De ontwikkeling van eitje tot mier is sterk afhankelijk van temperatuur. Bij deze soort duurt het ongeveer 4 tot 6 weken:
Eitje tot larve: 7 tot 10 dagen
Larve tot pop: 10 tot 14 dagen
Pop tot werkster: 10 tot 14 dagen
Verwachtte groei (bij optimale omstandigheden)
Jaar 1: 5 tot 20 werksters
Jaar 2: 20 tot 500 werksters
Jaar 3: 500 tot 1.500 werksters
Jaar 4: 1.500 tot 4.000 werksters
Jaar 5: 4.000 tot 8.000 werksters
Maximaal: 10.000 werksters