30 maart 2017

Messor barbarus

Messor barbarus of oogstmieren verzamelen zaden, en slaan deze op om ook in minder goede tijden voldoende voedsel te hebben. Deze soort produceert vanaf ongeveer 10-15 werksters ook soldaten met grote koppen. Deze soldaten zijn er om de kolonie te beschermen tegen vijanden, maar ook om de harde zaden te kraken zodat het voedsel beschikbaar komt voor de kolonie. Ze eten voornamelijk zaden, maar ook insecten zijn ze dol op. Vocht of suikerwater aanbieden kan beter niet, of alleen in een watje, anders zullen de werksters snel verdrinken. De ontwikkeling van deze mieren gaat niet zo snel, geduld is dus wel noodzakelijk. Daarnaast zijn ze gevoelig voor stress, stoor ze dus niet te vaak om de kolonie goed te laten ontwikkelen.

Details

Afmetingen
Koningin: 15-18 mm
Werksters: 3-8 mm
Soldaten: 10-14 mm

Kolonie samenstelling
Koningin: Monogyn, één koningin per kolonie
Kolonie: tot ongeveer 5.000 werksters

Temperatuur
Optimaal: 21°C tot 28°C
Winterrust: niet noodzakelijk, eventueel rond de 15°C vanaf eind november tot begin maart

Voedsel
Suikerbron: Een suikerbron is voor deze niet noodzakelijk, maar eventueel kan bijvoorbeeld honing, schenkstroop, suikerwater, honingdauw worden aangeboden. Pas op met verdrinking, bied altijd de zoetstof in een watje aan.
Eiwitbron: insecten zoals bijvoorbeeld fruitvliegen, vliegen, krekels, muggen, etc.
Zaden: Deze soort slaat zaden op als voeding. Uit de zaden halen ze zowel de suikers als de eiwitten. Ook op een dieet van alleen zaden kan deze soort prima leven.

Ontwikkeling
De ontwikkeling van eitje tot mier is sterk afhankelijk van temperatuur. Bij deze soort duurt het ongeveer 8 tot 10 weken:
Eitje tot larve: 10 tot 16 dagen
Larve tot pop: 10 tot 14 dagen
Pop tot werkster: 10 tot 24 dagen

Verwachtte groei (bij optimale omstandigheden)
Jaar 1: 20 tot 50 werksters
Jaar 2: 50 tot 100 werksters
Jaar 3: 100 tot 1.000 werksters
Jaar 4: 1.000 tot 2.500 werksters
Jaar 5: 2.500 tot 5.000 werksters
Maximaal: 5.000 werksters