7 augustus 2017

Messor structor

Messor structor of oogstmieren verzamelen zaden, en slaan deze op om ook in minder goede tijden voldoende voedsel te hebben. Ze zijn vergelijkbaar met Messor barbarus, alleen is dit een polygyn soort. Eén kolonie kan dus meerdere koninginnen bevatten. Wanneer er koninginnen gevormd worden in de kolonie, paren deze vlak buiten het nest en keren weer terug om als koningin in hu eigen nest te blijven. Op deze manier zijn deze mieren dus ook te kweken.

Het is een polymorfe soort, wat wil zeggen dat er minor en major werksters gevormd worden die in alle maten voorkomen. Hoe groter de kolonie, des te groter de werksters zullen worden. De grootste werksters worden ongeveer zo groot als de koningin en zijn er vooral om de harde en grote zaden te kraken zodat het voedsel beschikbaar komt voor de kolonie. Ze eten voornamelijk zaden zoals sesam, tarwe, graszaden, en zelfs walnoten, maar ook insecten zijn ze dol op. Vocht of suikerwater aanbieden kan beter niet, of alleen in een watje, anders zullen de werksters snel verdrinken. Deze soort is redelijk stress gevoelig, stoor ze dus niet te vaak om de kolonie goed te laten ontwikkelen. Volwassen kolonies kunnen tot 10.000 werksters en soldaten omvatten en een koningin kan wel tot 25 jaar oud worden.

Deze mieren komen uit Zuid-Europa en gaan daar van nature in een winterslaap van november tot februari voor ongeveer 3-4 maanden bij temperaturen van 10-15 graden. Een winterslaap is echter niet noodzakelijk, en ze doen het ook prima als je ze het hele jaar door blijft verwarmen. Ze doen het vooral goed bij temperaturen rond de 21-28 graden, verwarmen met een warmtematje is dus wel noodzakelijk voor de kolonie om het goed te doen. Ze overleven ook bij temperaturen tot ongeveer 10 graden.

Details

Afmetingen
Koningin: 9-11 mm
Werksters (minors en majors): 4-10 mm

Kolonie samenstelling
Koningin: Polygyn, meerdere koninginnen per kolonie mogelijk
Kolonie: tot ongeveer 10.000 werksters

Temperatuur
Optimaal: 21°C tot 28°C
Winterrust: niet noodzakelijk, eventueel rond de 15°C vanaf eind november tot begin maart

Voedsel
Suikerbron: Een suikerbron is voor deze niet noodzakelijk, maar eventueel kan bijvoorbeeld honing, schenkstroop, suikerwater, honingdauw worden aangeboden. Pas op met verdrinking, bied altijd de zoetstof in een watje aan.
Eiwitbron: insecten zoals bijvoorbeeld fruitvliegen, vliegen, krekels, muggen, etc.
Zaden: Deze soort slaat zaden op als voeding. Uit de zaden halen ze zowel de suikers als de eiwitten. Ook op een dieet van alleen zaden kan deze soort prima leven.

Ontwikkeling
De ontwikkeling van eitje tot mier is sterk afhankelijk van temperatuur. Bij deze soort duurt het ongeveer 5 tot 10 weken:
Eitje tot larve: 10 tot 16 dagen
Larve tot pop: 10 tot 14 dagen
Pop tot werkster: 10 tot 24 dagen

Verwachtte groei (bij optimale omstandigheden)
Jaar 1: 20 tot 50 werksters
Jaar 2: 50 tot 250 werksters
Jaar 3: 250 tot 1.000 werksters
Jaar 4: 1.000 tot 5.000 werksters
Jaar 5: 5.000 tot 10.000 werksters
Maximaal: 10.000 werksters