15 april 2018

Lasius brunneus

Lasius brunneus of bruine boommier komt van nature voor in Nederland, maar is niet heel algemeen. Ze nestelen normaal in dood hout, maar soms ook in de warmte-isolatie van huizen. Doordat ze graag in hout leven zijn deze mieren vaak te vinden in bosgebieden. Veel van het voedsel word in de boomtoppen verzameld, maar ze vinden het ook geen probleem om op de grond te jagen. In vergelijking met soorten als Lasius niger of Lasius flavus ontwikkelt een kolonie van de bruine boommier erg snel. Binnen 3 jaar kan een kolonie hierdoor uitgroeien tot wel 10.000 individuen! Uiteindelijk kunnen kolonies van Lasius brunneus aantallen bereiken van wel 100.000 mieren.

Details

Afmetingen
Koningin: 6-9 mm
Werksters: 3-5 mm

Kolonie samenstelling
Koningin: Monogyn, één koningin per kolonie
Kolonie: tot ongeveer 100.000 werksters

Temperatuur
Optimaal: 20°C tot 25°C
Winterrust: niet noodzakelijk, eventueel rond de 8°C tot 15°C vanaf oktober tot maart

Voedsel
Suikerbron: bijvoorbeeld honing, schenkstroop, suikerwater, honingdauw
Eiwitbron: insecten zoals bijvoorbeeld fruitvliegen, vliegen, krekels, muggen, etc.

Ontwikkeling
De ontwikkeling van eitje tot mier is sterk afhankelijk van temperatuur. Bij deze soort duurt het ongeveer 6 tot 8 weken:
Eitje tot larve: 10 tot 12 dagen
Larve tot pop: 10 tot 14 dagen
Pop tot werkster: 10 tot 24 dagen

Verwachtte groei (bij optimale omstandigheden)
Jaar 1: 20 tot 30 werksters
Jaar 2: 30 tot 500 werksters
Jaar 3: 500 tot 10.000 werksters
Jaar 4: 10.000 tot 40.000 werksters
Jaar 5: 40.000 tot 100.000 werksters
Maximaal: 100.000 werksters